Ik hoorde na afloop verschillende kwalificaties van mijn partij. Het varieerde van “mooi, scherp potje” (Alef Boer) tot “Hoeksema won uiteindelijk toch vrij gemakkelijk” (Jan Baljé). Comeback kid Joris Brenninkmeijer, mijn buurman in deze wedstrijd, verklaarde zelfs voortdurend vertrouwen in mijn stelling gehad te hebben. Grappig trouwens, hoe Joris en ik na ruim dertig jaar weer zij aan zij streden. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw gebeurde dat al aan de topborden in de hoofdklasse – wie herinnert zich niet partijen als Van der Wiel-Brenninkmeijer en Hoeksema-Sosonko uit de wedstrijd Groningen-Volmac/Rotterdam? Nog veel gekker: hij lijkt zo weinig veranderd! Nog steeds heb ik het gevoel naast een zeer talentvolle jeugdspeler te zitten, waar Joris intussen ook alweer ruim in de veertig is.
Maar goed, ik dwaal een beetje af, terug naar mijn partij tegen Polak. Zelf was ik tijdens de partij lang niet zo optimistisch als Joris. Ik had geen moment het idee controle te hebben over de vele woeste gebeurtenissen, ik deed maar wat volgens het principe ‘de stukken zullen toch ongeveer in die richting moeten’. Dat dit uiteindelijk een aardige overwinning opleverde is mooi, maar het muntje had ook zomaar de andere kant op kunnen rollen.
1.e4 c5
Alle wereldtoppers spelen tegenwoordig 1…e5, dus dat zal ongetwijfeld de beste zet zijn. Iedere partij weer neem ik me voor om dat ook te gaan spelen, maar als puntje bij paaltje komt durf ik gewoon niet – zelfs niet in een vluggertje of in een rapidpartij. Spaans zou me nog wel lukken, maar Koningsgambiet, Weens of Schots zijn openingen waar ik als de dood voor ben. Ik moet het gewoon onder ogen zien: ik ben een 1…c5 junkie, ik kan niet anders.
2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 Pc6
Liever zou ik net als de grote Kasparov de Najdorf met 5…a6 spelen, maar dat kennen de witspelers tegenwoordig te goed. Maar het blijft een geweldig gezicht om Kasparov op oude you tube-filmpjes 5…a6 in het bord te zien schroeven, de hypnotiserende manier waarop Gary die zet uitvoert verleent 5…a6 gewoon extra kracht.
6.Lg5 Db6!?
De normale zet is natuurlijk 6…e6, maar ik maak mezelf graag wijs dat ik een groot kenner ben van de tekstzet. Op het hoogste niveau heeft alleen Svidler zich wel eens bezondigd aan 6…Db6, maar ook hij is allang overgestapt naar het gezonde 1…e5.
7.Pb3
De hoofdvariant. Ook eerst 7.Lxf6 gxf6 en dan pas 8.Pb3 is een prima methode, dat kreeg ik in de vorige ronde tegen me.
7….e6 8.Dd2 Le7 9.0-0-0 0-0 10.f3 Td8?
De grote kenner (ahum) was even kwijt dat 10…a6! de juiste zet is. Met 11.Pb5! (dreigt Le3 met damewinst) 11…Td7 12.De1! a6 13.P5d4 kan wit nu in het voordeel komen, de zwarte toren op d7 staat dan hoogst ongelukkig. Dit bleef mij gelukkig bespaard. Nog erger: dit gedoe met 11.Pb5! is al meer dan tien jaar bekend…
11.Le3 Dc7 12.Df2
Bekende patronen. Wit ontmoedigt d6-d5 en verhindert a7-a6 door Le3-b6, vandaar zwarts volgende zet.
12…Pd7 13.h4 a6 14.h5 b5 15.g4 b4?!
Eerst 15…Pce5 is misschien nauwkeuriger. Zwart moet een eventueel Pc3-a4 altijd kunnen beantwoorden met Dc7-c6, zo leert Svidler zijn studenten van deze 6…Db6 rommel.
16.Pa4 Tb8 17.f4
Wit pakt nog meer ruimte en hij verhindert Pc6-e5. Zwart moet snel tegenmaatregelen nemen, anders wordt hij onder de voet gelopen.
17…Pa5 18.Kb1 Lb7 19.Ld3 Lc6
Een belangrijk alternatief is 19…d5, de bekende Siciliaanse counter in het centrum. Met de tekstzet dacht ik een pion te winnen, maar uiteraard klopte daar weer niets van.
20.Pb6 Pxb6
Na het geplande 20…Pxb3 21.Pxd7 Txd7 22.axb3 Db7 ‘met pionwinst’ heeft wit nog 23.The1! met als idee 23…Lxe4? 24.Lxe4 Dxe4 25.La7 en wit wint de kwaliteit. Mijn computer wijst hier nog op het verrassende 20…Pf6!? terug, een zet waar ik echt geen seconde naar gekeken heb.
21.Pxa5 La8 22.Th3
Wit wil nog steeds met g5 en g6 gaan beuken, maar mogelijk had hij hier voor een meer centrale aanpak met 22.The1 moeten kiezen. De oplettende lezer heeft het allang door, het veelvuldige gebruik van woordjes als ‘misschien’ en ‘mogelijk’ geeft aan dat ik geen flauw idee heb wat nu eigenlijk het beste is.
22…d5 23.e5 d4 24.Lc1
Wit laat zich een beetje wegbluffen door het ogenschijnlijk zo thematische spel van de zwartspeler. Na 24.Lxd4! Txd4 25.Dxd4 Lc5 wint zwart niet de dame: wit heeft nog 26.Lxh7+! Kxh7 27.Dd3+ Kg8. Tijdens de partij dacht ik dat dit gunstig zou zijn voor zwart, maar daar denkt die ellendige computer weer heel anders over.
24…Pd5 25.Pb3 a5 26.g5 a4 27.g6
In opkomende tijdnood wil wit niet langer verdedigen en hij gokt alles of niets. Na 27.Pxd4 is 27…Lc5! inderdaad heel vervelend voor wit.
27…axb3 28.gxf7+ Kh8
De computer is weer niet onder de indruk van dingen als 28…Kxf7 29.f5 bxa2+ 30.Ka1 Kg8! maar als mens durf je daar geen moment naar te kijken. Op h8 staat de koning veilig, klaar.
29.Dg3
Na 29.cxb3 Lf8 heeft wit te weinig voor het geofferde stuk. Vandaar de tekstzet, wit had zich (te) veel voorgesteld van de schitterende dreiging Dg3-g6!
29…bxc2+.
Een beetje computer heeft maar een seconde nodig om 29…Pc3+! te vinden. Zwart wint na 30.bxc3 (30.Ka1 Da5) 30…bxa2+ 31.Ka1 bxc3 en er dreigt te veel. Maar ja, hoe gaan die dingen, je ziet een winst na 29…bxc2+ en je kijkt niet verder – dan je neus lang is.
30.Lxc2 b3!
Weer een handig speldenprikje. Wit mag geen tijd krijgen voor Dg3-g6.
31.Lxb3
Of 31.axb3 Pb4 32.Lxh7 Da5! en zwart wint.
31…Pe3!
De witte aanval is voorbij, zwart gaat nu puinruimen.
32.Lxe3 Le4+ 33.Ka1 Txb3! 34.Tg1 Lf8 35.h6 g6 36.Dg5 Le7 37.f5 Txe3
en wit gaf op. En zo lijkt het toch een overtuigende winstpartij, alle twijfels tijdens de partij ten spijt. Alleen jammer van dat vlekje op de 24e zet, waar wit sterk 24.Lxd4! had kunnen spelen. Zo zie je maar, perfect is het nooit. Denk daarom aan de wijze woorden van grootmeester Visser: “controle is een illusie”. Als simpele ziel vertaal ik dat met ‘gewoon spelen en er maar het beste van hopen’!