De bekerwedstrijd tegen Staunton was op papier een eenvoudige aangelegenheid. Met een fors ratingoverwicht leek het dat GC met een 3-1 of 31/2-1/2 uitslag naar Groningen-Noord moest kunnen terugkeren. De werkelijkheid was veel weerbarstiger.
Ik zal zelf met een flinke griep achter het bord (3), en dat resulteerde in een slappe opening met duidelijk voordeel voor de zwartspeler (Erwin van Pelt), die natuurlijk ook goed speelde. Hij kwam een pion voor en had verder ook een prima stelling. Het probleem: om te stellen dat zwart had kunnen winnen (zie verslag van Staunton) moet je wegdenken dat 1.een dergelijke stelling nog niet zo eenvoudig te winnen is 2. zeker niet als je tegenstander veel ratingpunten meer heeft en 3. goed is in het eindspel en 4. jij veel minder tijd hebt. Het resultaat was dan ook dat ik een gelijkwaardig eindspel wist te bereiken en vervolgens het pionneneindspel won. Dat is zeker niet logisch, maar het kan gebeuren; dergelijke dingen heb ik al zo vaak meegemaakt dat ik me er niet meer over verbaas. Zie ook onze wedstrijd tegen Caissa Eenhoorn; we stonden zelfs even achter met 2,5- 1,5 maar toen kantelden alle partijen onze kant op. 1.
Simon aan 2 moest tegen het jeugdtalent Jonas Hilwerda. Jonas kon op een gegeven moment remise maken door eeuwig schaak, maar het is me kennelijk helemaal ontgaan hoe hij had kunnen winnen. Hij besloot een toren te winnen, en nu had Simon toren plus loper en paard tegen Jonas dame en paard en ettelijke pionnen elk. Maar dat impliceerde risico’s voor beide partijen, en Simon was het handigste. Dat is hoe ik de partij heb beleefd, maar een computeranalyse kan we van de theoretische onjuistheid ervan overtuigen (niet de praktische, want Jonas had erg weinig tijd). 1.
Wat er bij Machteld (4) gebeurde was inderdaad heel opmerkelijk. Na een prima opening met zwart, waarin in een Franse Boleslavski-variant de witspeler (Piet Mulder) zijn stukken een beetje merkwaardig had neergezet (toren op h3 terwijl zwart nog niet had gerokeerd, witte loper op e2) had zij denk ik naar een eindspel moeten afwikkelen door 3 keer op d4 te slaan en dan …P(b8)-c6 te spelen (valt de toren op d4 aan) en …Ke8-e7. Dan staat zwart iets beter. Maar in plaats daarvan ruilde zij haar paard op c4 tegen de witte loper, en wit had een redelijk goed paard op c3 tegen een slechte zwarte loper. Wat ook niet hielp was dat zij toen een kwaliteit weggaf door een eenvoudige truc. Maar zij bleef taai verdedigen , wit had een paar minuten en het was niet makkelijk te winnen (weinig doorbraken). Wat nog minder hielp, was dat Piet een pion weggaf om lijnen te openen en daarna geheel onterecht de dames ruilde. Machteld maakte het daarna inderdaad goed uit. 1.
Nick Maatman (1) had na de opening een gezonde pluspion en verder een goede stelling. Wat daarna gebeurde weet ik niet, maar ik neem aan dat Hans Polee erg goed heeft gespeeld. Een verwachte 1 werd steeds onwaarschijnlijker, en Nick moest oppassen niet te verliezen. Het werd uiteindelijk remise in een toreneindspel. ½
Samenvattend denk ik dat je gezien de stellingen, die tot op zekere hoogte goed waren voor
Staunton maar niet altijd op hetzelfde moment, hun grote tijdsachterstand en het
opportunistische karakter van bekerwedstrijden, je niet kunt stellen dat ze met 3,5-0,5 of
zelfs 3-1 hadden moeten winnen. Naar mijn mening was 2-2 en dan maar snelschaken terecht geweest. En dus niet de 3,5-0,5 voor GC, die een orenschrobbing doet vermoeden…
Staunton | Groninger Combinatie | ||||
---|---|---|---|---|---|
Polee , J.B. (Hans) | 1916 | Maatman , N.M. (Nick) | 2354 | z-w | ½ - ½ |
Hilwerda , J.V. (Jonas) | 2093 | Elgersma , S.J. (Simon) | 2218 | w-z | 0 - 1 |
Pelt van, E. (Erwin) | 1910 | Geurink , J. (Jasper) | 2298 | z-w | 0 - 1 |
Mulder , P.W. (Piet) | 1859 | Foreest van, M. (Machteld) | 1990 | w-z | 0 - 1 |
Gemiddelde Rating: | 1945 | Gemiddelde Rating: | 2215 | ½-3½ |